1. Teneinde de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken, kan de Commissie overeenkomstig artikel 19 communautaire missies voor administratieve samenwerking en onderzoek in derde landen organiseren in coördinatie en in nauwe samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
2. De in lid 1 bedoelde communautaire missies in derde landen vinden plaats onder de volgende voorwaarden:
a) de missie kan worden ondernomen op initiatief van de Commissie, in voorkomend geval op basis van door het Europees Parlement verstrekte informatie, of op verzoek van een of meer lidstaten;
b) aan de missie wordt deelgenomen door daartoe aangewezen ambtenaren van de Commissie en door daartoe door de betrokken lidstaat of lidstaten aangewezen ambtenaren;
c) indien het communautaire belang daarmee gediend is, kan de missie, met toestemming van de Commissie en van de betrokken lidstaten, eveneens uitgevoerd worden door ambtenaren van een lidstaat, met name op grond van een bilaterale bijstandsovereenkomst met een derde land; in dat geval worden de resultaten van de missie de Commissie ter kennis gebracht.
—————
3. De Commissie deelt de lidstaten en het Europees Parlement de resultaten mee van de op grond van dit artikel verrichte missies.